Heb je vragen? Zoek door onze schoolgids heen.
Kinderen ontwikkelen zich van nature als ze daartoe worden uitgedaagd. Ze zijn nieuwsgierig en willen steeds nieuwe dingen leren. Op De Grote Reis stimuleren de leerkrachten de kinderen en dagen ze uit om steeds iets nieuws te ontdekken.
Als de ontwikkeling wat minder vanzelfsprekend verloopt, bieden we hulp. We proberen leer- en/of gedragsproblemen op tijd te herkennen. Dit gebeurt onder andere met de hulp van de intern begeleider.
De intern begeleider is medeverantwoordelijk voor de manier waarop les wordt gegeven. Tot zijn of haar taken horen individuele leertrajecten voor leerlingen, het begeleiden van leerkrachten en ouders en het onderhouden van externe contacten zoals bijvoorbeeld de logopedist, de orthopedagoog, het wijkteam, enz.
Wij maken op school gebruik van het Leerlingvolgsysteem (LVS). Daarmee brengen we de leerprestaties en de ontwikkeling van het gedrag van leerlingen van groep 1 tot en met 8 in kaart. Om de leerontwikkeling te volgen:
- observeren de leerkrachten de kinderen in de klas;
- nemen we methodegebonden toetsen af;
- maken wij gebruik van CITO-toetsen; twee keer per jaar worden deze methode-onafhankelijke toetsen afgenomen op alle vakgebieden.
De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt in kaart gebracht door middel van observaties die nauwkeurig genoteerd worden.
Al deze resultaten worden onderzocht en besproken met de intern begeleider van de school. Wanneer er zorgen over een leerling zijn, dan kan dit leiden tot bijvoorbeeld:
- een observatie;
- het uitgebreider toetsen van een leerling door de intern begeleider;
- het opstellen van een handelingsplan waarin wordt beschreven welke extra hulp een leerling krijgt in de groep; er kan gekozen worden om de leerling met externe hulpverleners te bespreken. Contact met externen gebeurt nooit zonder toestemming van ouders.
Met het LVS maken we ook zichtbaar welke onderdelen in onze groepen en de hele school extra aandacht verdienen.
Gegevens uit het LVS, verslagen van gesprekken en onderzoeksgegevens worden verzameld in het digitale leerlingendossier Parnassys. Bij het verlaten van de school wordt met deze gegevens een onderwijskundig rapport opgesteld, dat meegaat naar de nieuwe school. De verzamelde informatie over uw kind valt onder de Wet Persoonsregistratie. Dat is voor u en de betrokken leerkrachten binnen school beschikbaar. Wanneer het wenselijk is informatie met andere instanties te delen, vragen wij u eerst om toestemming. De intern begeleider beheert dit dossier. Het dossier wordt vijf jaar na het verlaten van de school verwijderd.
Vanaf uiterlijk november wordt in groep 2 een stappenplan gevolgd om de overgang naar groep 3 te begeleiden. Soms is het voor een kind beter om de kleuterperiode te verlengen.
We proberen ‘zitten blijven’ zoveel mogelijk te voorkomen. Toch komt het voor dat we in groep 3 of 4 merken dat alle extra inzet onvoldoende is geweest. Dan kunnen we, in overleg met de ouders, besluiten het jaar over te doen. We verspreiden de leerstof van twee jaar dan bijvoorbeeld over drie jaar. Dat gebeurt vooral als een kind met de basisvaardigheden, of ook lichamelijk en emotioneel, achterblijft bij haar/zijn leeftijd. In dit extra jaar kan het kind met aangepaste leerstof een betere basis leggen om de school succesvol te doorlopen. Vanaf groep 5 krijgen de leerlingen in principe niet meer de mogelijkheid van een extra jaar. Emotioneel en sociaal gezien vinden we het dan beter om de leerling met een aangepast programma (eigen leerlijn) te laten werken.
Meer- en hoogbegaafde kinderen krijgen op De Grote Reis de kans zich op eigen wijze te ontwikkelen.
Het herkennen van hoogbegaafdheid gebeurt in elke groep door observatie en met signaleringenlijsten. Daarna worden in overleg met de ouders begeleidingsplannen opgesteld. De leerlingen krijgen de basislesstof compact aangeboden, waardoor extra ruimte in het rooster ontstaat voor bijvoorbeeld opdrachten vanuit de Plusklas. Deze verrijking kan plaatsvinden op basisvakken zoals rekenen en taal. Ook kan dat voor vakken die niet binnen het lesaanbod vallen of op een manier worden gegeven die afwijkt van de standaard lesmethodes.
In groep 7 wordt op basis van de CITO-toetsen, de methodetoetsen, de werkhouding en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling een voorlopig advies uitgebracht. Dit voorlopig advies geeft aan welke vorm van voortgezet onderwijs op dat moment het meest geschikt lijkt voor de leerling. Op basis van deze informatie kunnen ouders en leerlingen zich gaan oriënteren op verschillende voortgezet onderwijsscholen.
Van sommige leerlingen vermoeden wij dat de leerachterstand zo groot is dat zij in het voortgezet onderwijs extra ondersteuning nodig hebben. Die leerlingen melden we in overleg met ouders aan voor Leerweg Ondersteunend Onderwijs (LWOO). Een externe instantie toetst de leerling. Meestal zijn de groepen met LWOO-leerlingen kleiner waardoor de leerlingen meer aandacht krijgen.
In groep 8 geeft onze school op het onderwijskundig rapport een definitief advies voor het voortgezet onderwijs. Dit advies is gebaseerd op de resultaten van ons leerlingvolgsysteem, de CITO-toetsen en de werkhouding en sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Met het advies van de school kunnen ouders hun kind aanmelden bij een school voor voortgezet onderwijs. Tijdens de algemene ouderavond aan het begin van het schooljaar hoort u welke mogelijkheden er zijn. In april maken de kinderen de landelijke CITO-eindtoets. Op basis van de uitslag kan het advies zo nodig naar boven bijgesteld worden. Heeft de leerling de toets onverwacht minder goed gemaakt, dan blijft het advies onveranderd.